Bij chronische leukemie is de stoornis in de productie van witte bloedcellen minder volledig dan bij acute leukemie. De bloedcellen worden weliswaar te vroeg aan het bloed afgegeven, maar ze zijn nog wel voor een deel in staat hun taak uit te voeren. Daardoor is chronische leukemie een sluipend proces van langzaam verslechterende gezondheid, dat soms pas na enkele jaren aan het licht komt.
Oorzaken van chronische leukemie
Waardoor leukemie ontstaat, is niet duidelijk. Wel zijn enkele risicoverhogende factoren bekend: ioniserende straling, chemische stoffen zoals onder andere benzeen, en cytostatica (chemobehandeling). Leukemie kan dus optreden als ‘bijproduct’ van een chemotherapie; dit komt in 3% van de gevallen voor. Er lijkt sprake van een erfelijk bepaalde aanleg, maar hoe sterk dit verband is, is niet duidelijk.
Incidentie van chronische leukemie
Chronische leukemie komt iets minder vaak voor dan acute, jaarlijks worden ruim 500 nieuwe gevallen geconstateerd. Chronische myeloïde leukemie komt vooral op middelbare leeftijd voor, chronische lymfatische leukemie juist bij hogere leeftijd.
Verschijnselen bij chronische leukemie
Het ziektebeeld voor chronische lymfatische leukemie is duidelijk anders dan voor chronische myeloïde leukemie. Bij de chronische lymfatische leukemie ontstaan niet-pijnlijke zwellingen op plaatsen waar de slecht functionerende cellen zich ophopen. Deze kunnen wel hinder veroorzaken, vooral de lymfeklieren in hals, oksels en liezen en de lever en de milt. Ook ontstekingen aan de luchtwegen komen vaak voor.
Bij chronische myeloïde leukemie is bloedarmoede, met alle daarbij horende verschijnselen de meest opvallende klacht. Ook zwelt de milt op.
Diagnose van chronische leukemie
Evenals bij acute leukemie vindt bij een eerste vermoeden bloedonderzoek plaats, gevolgd door een beenmergpunctie en röntgenfoto’s en soms scans om te zien waar zich celophopingen voordoen.
Behandeling van chronische leukemie
Chronische leukemie valt met chemotherapie niet te genezen, maar is meestal goed onder controle te houden. Bij chronische myeloïde leukemie krijgen patiënten cytostatica per tablet toegediend. Wanneer na verloop van jaren ongevoeligheid voor het medicijn ontstaat, kan een nieuw cytostaticum gezocht worden. De kans dat dit aanslaat, is dan wel kleiner geworden. Een goed alternatief bij chronische myeloïde leukemie is interferon, een lichaamseigen celdelingsremmer, die in grote hoeveelheden met injecties kan worden toegediend. De bijwerkingen van interferon zijn neerslachtigheid en huidirritatie. Voor jongere patiënten kan stamceltransplantatie genezing betekenen.
Chronische lymfatische leukemie wordt vaak niet behandeld, omdat de ziekte langzaam verloopt en cytostatica weinig effect sorteren. Mocht het verloop versnellen, dan kan alsnog tot behandeling worden overgegaan. Wanneer de lymfeklieren hinderlijk gezwollen zijn en deze bij behandeling niet kleiner worden, kunnen ze bestraald worden. De overige gevolgen van deze leukemie, zoals bloedarmoede, bloedingen en infecties, moeten wel steeds bijtijds behandeld worden.
Patiënten met een van deze vormen van chronische leukemie dienen er dus rekening mee te houden dat ze jarenlang onder dokterstoezicht zullen staan.
Als ondersteuning of aanvulling op de reguliere behandeling van de artsen en specialisten in het ziekenhuis kunnen patiënten altijd devoedingsadviezen voor kankerpatiënten volgen.
Tumorgerichte- en mensgerichte behandelingen
Het optimaal behandelen van kanker bestaat volgens het Nationaal Fonds tegen Kanker uit de combinatie van tumor- en mensgerichte behandelingen. Deze laatste groep van behandelingen zijn gericht op voeding, beweging en welzijn. Het NFtK zet zich in deze zorg vast onderdeel te laten zijn van het behandelplan. Deze kunnen bijdragen aan minder complicaties, minder bijwerkingen en vergroting van het succes van andere behandelingen en dragen daarmee bij aan een hogere levensverwachting met een betere kwaliteit van leven. Meer informatie vindt u op onze site
Resultaten bij chronische leukemie
Bij beenmergtransplantatie is de kans op genezing ruim 50%. In alle overige gevallen is geen genezing mogelijk, maar kan de patiënt tot wel tien jaar lang betrekkelijk ongestoord met zijn ziekte leven.
Kijk ook eens op de website van De Stichting Zeldzame Bloedziekten