Omdat bloedcellen maar een korte levensduur hebben, maakt het beenmerg voortdurend nieuwe cellen aan. Bij acute leukemie treedt een storing op in de productie van witte bloedcellen (leukocyten). De leukocyten worden aan het bloed afgestaan wanneer ze nog onrijp zijn en geen nuttige functie kunnen vervullen. Tegelijk gaat deze aanmaak ongeremd door, waardoor de productie van gezonde bloedcellen in het gedrang komt. De gevolgen zijn dramatisch: bloedarmoede door een tekort aan rode bloedcellen, verminderde weerstand door een tekort aan witte cellen en spontane bloedingen door te weinig bloedplaatjes. Terwijl dus de algehele gezondheid steeds verder verslechtert, hopen de onrijpe witte bloedcellen zich op. Eerst in het bloed, maar vervolgens ook in de lymfeklieren, de milt en de lever.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen acute lymfatische leukemie (ALL) en acute myeloïde leukemie (AML), afhankelijk van de soort witte bloedcellen waarin de verstoring optreedt
Verschijnselen
Het tekort aan rode bloedcellen leidt tot bloedarmoede (anemie). Daardoor wordt men bleek en krijgt een ongezonde kleur. Veelal ontstaat een verhoogde hartslag, omdat het hart zal proberen het verarmde bloed sneller rond te pompen, en dit kan leiden tot kortademigheid en vermoeidheid. Het gebrek aan gezonde witte bloedcellen kan allerlei infecties tot gevolg hebben. Deze zijn weliswaar te bestrijden met antibiotica, maar deze komen door de verminderde weerstand vaak snel weer terug. Doordat er ook te weinig bloedplaatjes zijn, leiden lichte botsingen al tot blauwe plekken en/of bloedingen.
Waar de onrijpe cellen zich ophopen, ontstaan voelbare, overigens niet pijnlijke, zwellingen: in de lymfeklieren in oksel, hals en lies en in de lever en de milt. Acutemyeloïde leukemie kent als bijzonder kenmerk een zwelling van het tandvlees.
Oorzaken
Waardoor leukemie ontstaat, is niet duidelijk. Wel zijn enkele risicoverhogende factoren bekend: ioniserende straling, chemische stoffen als benzeen, en cytostatica. Leukemie kan ook optreden als ‘bijproduct’ van een chemotherapie; dit komt in 3% van de gevallen voor. Er lijkt sprake van een erfelijk bepaalde aanleg, maar hoe sterk dit verband is, is niet duidelijk.
Incidentie
Jaarlijks worden ruim 600 gevallen van acute leukemie bij volwassenen vastgesteld, bij mannen en vrouwen ongeveer even vaak. De kans op het ontwikkelen van leukemie neemt toe naarmate men ouder wordt. Ook kinderen kunnen leukemie krijgen, veelal acute lymfatische leukemie.
Diagnose
Als de eerste signalen van algehele verzwakking daartoe aanleiding geven, volgt onderzoek van het bloed en het beenmerg. Daarvoor is een beenmergpunctie vereist, wat tamelijk pijnlijk is. Is er meer weefsel nodig om zekerheid te verkrijgen, dan volgt onder lokale verdoving een biopsie, waarbij een ‘schepje’ cellen uit het merg wordt gehaald. Om vervolgens vast te stellen waar in het lichaam zich de opeenhopingen van onrijpe cellen bevinden, worden röntgenfoto’s gemaakt en soms echo’s en scans gemaakt. Een relatief nieuwe onderzoeksmethode werkt met immuunfenotypering. De kankercellen blijken immunologisch afwijkende kenmerken aan de buitenzijde te hebben (fenotype) die met speciaal onderzoek zijn vast te stellen. Deze methode kan niet alleen worden gebruikt om een betere behandeling te kunnen geven, maar ook om het resultaat en verloop van de behandeling van acute leukemie beter te kunnen volgen.
Behandeling specifiek
De behandeling van acute leukemie is in principe gericht op genezing. Of de behandeling aanslaat, kan niet van tevoren bepaald worden. Ook kan een genezende behandeling voor sommige, meest oudere, patiënten te zwaar worden geacht, zodat noodgedwongen een lagere dosis wordt toegediend die slechts leidt tot tijdelijk terugdringen van de ziekteverschijnselen.
De behandeling bestaat uit een intensieve en zeer zware chemokuur, die per infuus wordt toegediend en één à anderhalve week in beslag neemt. Het doel van de kuur is om tot in het beenmerg alle onrijpe bloedcellen te vernietigen. Tegelijk wordt vers bloed toegediend, anders zou de patiënt tijdens de kuur aan totale uitputting bezwijken. Na afloop van de kuur gaat het beenmerg weer bloedcellen aanmaken en de bedoeling is dan dat er geen onrijpe bloedcellen meer groeien. Vaak zijn hiervoor meerdere kuren nodig. Wanneer er geen afwijkende cellen meer aantoonbaar zijn, is de behandeling volledig geslaagd. Dit noemt men een complete remissie. Bij een partiële remissie is het aantal afwijkende cellen wel verminderd maar niet geheel verdwenen.
Hoe zwaarder de behandeling, hoe beter de resultaten. De meeste kans op genezing biedt het volledig vernietigen van alle cellen in het beenmerg, gevolgd door implantatie van nieuwe stamcellen van een gezonde donor. Dit is een zeer zware behandeling, waarvoor in het algemeen alleen jonge, sterke patiënten in aanmerking komen. Soms worden ook aanvullende behandelingen verricht zoals het inbrengen van cytostatica in het ruggenmergvocht of bestraling van het hoofd.
Als ondersteuning of aanvulling op de reguliere behandeling van de artsen en specialisten in het ziekenhuis kunnen patiënten altijd de voedingsadviezen voor kankerpatiënten volgen. Daarnaast is een aanvulling van vitamines, mineralen en uit voeding geïsoleerde medicijnen altijd te overwegen. Hiermee kunnen vaak de bijwerkingen van de behandeling op deze wijze worden verminderd en soms ook het effect vergroot.
Tumorgerichte- en mensgerichte behandelingen
Het optimaal behandelen van kanker bestaat volgens het Nationaal Fonds tegen Kanker uit de combinatie van tumor- en mensgerichte behandelingen. Deze laatste groep van behandelingen zijn gericht op voeding, beweging en welzijn. Het NFtK zet zich in deze zorg vast onderdeel te laten zijn van het behandelplan. Deze kunnen bijdragen aan minder complicaties, minder bijwerkingen en vergroting van het succes van andere behandelingen en dragen daarmee bij aan een hogere levensverwachting met een betere kwaliteit van leven. Meer informatie vindt u op onze site.
Resultaten
De vijfjaars overleving voor acute lymfatische leukemie is 28%, voor de zeldzamere acute myeloïde leukemie 20%. Bij kinderen is de prognose duidelijk beter en ligt voor de acute lymfatische leukemie boven de 70% en de acute myeloïde leukemie rond de 60%. Bij hen is het belangrijk dat veel aandacht besteed wordt aan opsporing en preventie van de late gevolgen van de ziekte.
Kijk ook eens op de website van De Stichting Zeldzame Bloedziekten